Een kind speelt van nature uit. Door te spelen ontwikkelt het op natuurlijke wijze vaardigheden waarop het de rest van zijn leven zal kunnen steunen, en dit binnen alle ontwikkelingsgebieden (senso-motoriek, sociaal-emotioneel, cognitief …). Dit natuurlijke spel mogelijk maken en begeleiden is de belangrijkste opdracht voor de leerkracht van de jongste kinderen op school. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar is niet eenvoudig.
Leerkrachten, maar ook ouders, leiden immers graag. Het is veel gemakkelijker om sturing te geven dan om het eigenaarschap van het spel bij het kind te laten en toch dat spel te verrijken met onze tussenkomst, om doelgericht te werken in plaats van het proces voorrang te geven.
Toch zijn deze twee elementen, eigenaarschap en procesgericht werken, de basiskenmerken van goed spel voor onze jongsten.
Tijdens deze vorming onderzoeken we:
- het verschil tussen vrij en begeleid spel;
- de cognitieve schemata die jonge kinderen al spelend ontwikkelen;
- hoe we vanuit verschillende standpunten het kinderspel kunnen observeren;
- de verschillende speeltypes tussen kinderen;
- de kracht van loose parts;
- hoe we het spel van kinderen kunnen verrijken door onze begeleiding.
Hoe beter we begrijpen wat er zich afspeelt in het hoofd van de kleuter, hoe beter wij hem kunnen begeleiden in zijn spel. Zin om spelenderwijs bij te leren?
De navormingen ‘spel als motor’, ‘de jonge kleuter is een vat vol emoties’ en ‘de leraar maakt het verschil’ vormen een reeks en kan je als traject volgen.
Docent
Albert Janssens
Onderwijzer met praktijkervaring in het basisonderwijs, in type 3, in het Buso OV3 en in de lerarenopleiding